De afgelopen week raakte ik betrokken bij een gesprek over een meisje van 8 jaar, leerling op een reguliere basisschool, waar het momenteel allemaal niet zo lekker loopt en waar het ook niet zo lekker mee gaat. Dochter van ouders die, zoals elke ouder, graag het beste willen voor hun kind. Als deelnemers aan een dergelijk gesprek weten dat jij in het onderwijs werkt, wordt er toch al gauw met een scheef oog naar je gekeken met daarin de uitdagende blik die vragen wil wat jij daar nu van vindt! Altijd lastig als je ongevraagd en eigenlijk ook ongewild betrokken wordt in een dergelijk gesprek.
Maar tegelijk vind ik het, als je luistert naar wat er dan wordt gezegd, ook wel verdrietig om te horen hoe gemakkelijk het mis kan gaan in de communicatie tussen school en ouders. En zoals bij zoveel onderwerpen tegenwoordig, merk ik dan ook dat bij veel ouders het vertrouwen in school en daarmee het onderwijs niet bijster groot is.
Hoe komt dat toch, dat we elkaar zo gemakkelijk kwijtraken in dergelijke situaties? Nu is daar in zijn algemeenheid de laatste tijd al veel over gezegd en geschreven, dus daar ga ik dan ook maar niet op in. Maar iets wat me wel bezighoudt is dat we nog maar zo weinig mensen tegen komen die met enorm veel passie op zoek zijn naar het beste voor de ander, in dit geval het kind.
Meestal wordt allereerst gesproken over wat we we zouden willen en kunnen en pas daarna wordt bezien of de ander daar ook baat bij heeft. Zo in de trend van, wat heb ik te bieden en heb jij daar ook iets aan, want dat zou wel het aller gemakkelijkst zijn. Thema’s als werkdruk doen het dan ook heel goed in allerlei bladen en trainingssessies. En er is ook voor alles wel een coach te bedenken en te vinden, want het zou toch wel heel prettig zijn als we de ander passend weten te krijgen in het systeem wat we nu eenmaal bedacht hebben.
Op één van de scholen waar ik gewerkt heb liet ik weleens uit mijn mond vallen dat ik het werken in het onderwijs als een soort ‘roeping’ heb ervaren. Tegelijk kreeg ik dan het advies als leidinggevende dat niet uit te stralen naar ‘mijn’ medewerkers, omdat ik daardoor voor hen de lat wel eens ongewenst hoog zou kunnen leggen. Met dat roepingsbesef bedoelde ik dat als je kiest voor het onderwijs, je er bij voorbaat vanuit gaat dat je je dienstbaar opstelt naar de ander, het kind en altijd op zoek bent naar de ideale context om tot leren te komen om het daarbij samen ook goed te hebben.
Met elkaar roepen we al jaren dat we ‘het kind centraal stellen’ en tegelijk zie ik veel situaties om mij heen die het tegendeel doen geloven. Directeuren hebben het druk met leerkrachten die het ter nauwer nood lukt om de week rond te krijgen. Leerkrachten zijn gefocust op de opbrengsten van de leerlingen om toch vooral niet uit de pas te lopen in de school met je groep. En datzelfde wil de directeur niet in zijn stichting of vereniging en wil de bestuurder niet in de verantwoording naar de raad van toezicht. En zo houden we elkaar in de greep en staat het kind dus helemaal niet centraal.
Want een kind, wil het vooral fijn hebben op school. Wil ervaren dat hij of zij geliefd is en gewaardeerd wordt en geholpen wordt om zijn of haar weg te vinden in dit steeds complexere leven.
En dan is het onze taak om op zoek te gaan naar het best passende programma. En dat zou maar zo eens kunnen betekenen dat we over onze schaduw heen moeten stappen en dingen anders moeten doen. Minder gemakkelijk, kiezen voor een andere benadering, maar vooral bedoeld om elk kind de kans te geven die het niet alleen nodig heeft maar ook verdient.
Daarom wens ik de kinderen in 2024 meester en juffen toe die met passie in hun klas staan. Onderwijs ademen en in hun groepen een sfeer van veiligheid en betrokkenheid weten te creëren. Ik wens de kinderen directeuren toe die hun personeel de ruimte durven geven om samen op zoek te gaan naar het onderwijs dat het best passend is in de context van de school. Ik wens de kinderen bestuurders toe die los weten te komen van de ‘praatcultuur’ waarbij in allerlei verbanden en organisaties vele uren gesproken wordt over een stukje maakbaarheid, die volgens mij niet bestaat als het in de basis niet op orde is. En in elk geval is het vaak niet iets waar de werkvloer naar vraagt of bij gebaat is.
O ja, in 2024 zoeken we natuurlijk ook een nieuwe minister. Ik wens de kinderen een minister toe die het onderwijs teruggeeft aan de scholen en ons het vertrouwen geeft dat we met elkaar veel meer kunnen bereiken dan we nu doen. Laat scholen zelf bepalen via welke weg de kwaliteit zichtbaar wordt gemaakt en betrek daar vooral de leerlingen en de ouders bij!
Dat is het allerbeste wat we elkaar kunnen toewensen in het nieuwe jaar! Een gelukkig nieuw ‘onderwijs’-jaar toegewenst!

Reageer op dit bericht

Emfusio Onderwijsconsult

T: 06-13147902
E: gvtol@emfusio.nl